Verwachtingen
We kennen allemaal verwachtingen, want het is mens-eigen om te streven naar meer. Een soort ingebouwd survival-of-the-fittest kompas dat ons probeert te helpen om te overleven. Maar is dit werkelijk wat het doet, helpen? Laten we eens op onderzoek uit gaan.
Zonder directe sturing vanuit ouders, school en andere opvoedkanalen, zien we duidelijk terug in onze maatschappij hoe een gemiddeld kind ‘van nature’ opgroeit binnen onze maatschappij: als een kind met continue verwachtingen.
Je wordt geleerd om over de toekomst te dromen (wat wil je later worden) en regelmatig te reflecteren rondom het verleden (geschiedenis). We leren met alle tijdsbepalingen om te gaan, behalve met diegene die nu speelt.
Zowel verleden als toekomst brengen een belangrijk aspect met zich mee, namelijk de vergelijking. We zijn op dit moment in het nu, bij, laten we zeggen, situatie 0, en vergelijken dit met het verleden, situatie -1, of de toekomst, situatie 1.
Dit verschil creëert verwachtingen. Want we zijn niet gewend om te leven en te waarderen vanuit situatie 0. We willen altijd meer (1), of altijd minder (-1) van wat er nu is. Hierdoor is er nooit een evenwicht, een midden vanwaaruit we kunnen opereren. Zodra we namelijk de ‘1’ verkregen hebben, staat de balans weer op 0, en neigen we opnieuw naar 1 of -1, naar meer of minder.
De kracht van vergelijking
Vergelijkingen en verwachtingen gaan altijd hand in hand. We vergelijken onze situatie tegen bepaalde standaarden van de mensen om ons heen, bijvoorbeeld salaris, kinderen, grootte van het huis, enzovoort en stellen vervolgens onze verwachtingen bij, naar datgene wat zij wel hebben, en wij niet.
We verwachten dat de nieuwe situatie ons gelukkig zal gaan maken. We plaatsen ons geluk buiten onszelf en in een object, levenssituatie of wat dan ook. Onze proactieve houding om gelukkig te kunnen zijn met hoe het nu is, verdwijnt daarmee automatisch. En dus raken we afhankelijk van het bezitten van bepaalde objecten, of het bereiken van bepaalde doelen.
Moet je dan maar leven zonder doelen? Dan vind ik zelf altijd een lastig dilemma. Want doelen lijken een zekere praktische waarde te hebben. Een koers om te varen, een langetermijnplan, een levensstrategie. Maar doelen hebben ook een donkere keerzijde, want wat als je je doel niet haalt of niet meer kunt halen?
Hoe weegt het ongeluk van iets niet bereikt hebben op, tegen het geluk van iets wel bereikt hebben?
Wederom bevinden we ons op een individuele weegschaal. Ieder kent zijn eigen balans en het is daarom denk ik ook vooral een individueel vraagstuk. Want wanneer je eerlijk naar je eigen levensverloop en de gestelde doelen daarbinnen kijkt, wat weegt dan zwaarder?
Ben je dagelijks regelmatig ontevreden, onrustig, gestrest en/of verdrietig omdat je niet bent (0), waar je wilt zijn (1, -1)? Dan zou het waardevol zijn om eens een leven zonder doelen te overwegen.
Ben jij dagelijks grotendeels gelukkig, ook wanneer je koers plotseling afwijkt en onverwachte ‘tegenvallers’ moet incasseren (volgens je doelen/verwachtingen dan)? Dan heb je schijnbaar al een bepaalde flexibiliteit, een leven vanuit bepaalde waarden in plaats vanuit bepaalde doelen.
Ik ben benieuwd naar je eigen voorkeur :-).